settings icon
share icon
Vraag

Wat is “het vlees”?

Antwoord


John Knox (ca. 1510–1572) was een Schotse geestelijke en een leider van de Protestantse Reformatie. Hij wordt beschouwd als de oprichter van Presbyteriaanse denominatie in Schotland. Knox werd door hedendaagse theologen beschouwd als iemand die de personificatie was van ijver voor God en van toewijding aan de waarheid van de Schrift en het heilige leven. Maar toch, toen hij zijn dood naderde, erkende hij zijn eigen persoonlijke strijd met de zondige natuur die hij had geërfd van Adam (Romeinen 5:12). Knox zei: "Ik weet hoe hevig de strijd is tussen het vlees en de geest onder het zware kruis van beproeving, waartegen geen ander werelds verweer is dan de dood. Ik ken de afgunstige en morrende klachten van het vlees…"

Deze verklaring van Knox klinkt opvallend veel als die van de apostel Paulus die zijn persoonlijke strijd met zijn zondige natuur openlijk toegaf: "Want wij weten dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde. Wat ik namelijk teweegbreng, doorzie ik niet, want niet wat ik wil, dat doe ik, maar wat ik haat, dat doe ik. En als ik dat doe wat ik niet wil, val ik de wet bij dat zij goed is. Nu ben ik het echter niet meer die dit teweegbrengt, maar de zonde die in mij woont. Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, niets goeds woont. Immers, het willen is er bij mij wel, maar het goede teweegbrengen, dat vind ik niet. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. Als ik nu dat doe wat ik niet wil, breng ik dat niet meer teweeg, maar de zonde die in mij woont. Ik ontdek dus deze wet in mij: als ik het goede wil doen, is het kwade dicht bij mij. Want naar de innerlijke mens verheug ik mij in de wet van God. Maar in mijn leden zie ik een andere wet, die tegen de wet van mijn verstand strijd voert en mij tot gevangene maakt van de wet van de zonde, die in mijn leden is. Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood?"(Romeinen 7:14-24).

Paulus stelt in zijn brief aan de Romeinen dat er iets "in de leden" van zijn lichaam was, hij noemt het "mijn vlees," wat moeilijkheden veroorzaakte in zijn Christelijk leven en dat hem maakte tot een gevangene van de zonde. Maarten Luther zegt in zijn voorwoord bij het boek Romeinen over Paulus zijn gebruik van het woord "vlees" het volgende: "U moet het woord 'vlees' niet opvatten alsof het alleen maar gaat over onzedelijkheid, want Paulus gebruikt het woord 'vlees' voor heel de mens, lichaam, ziel, verstand, en elk vermogen daarbij inbegrepen, omdat alles in hem verlangt en streeft naar het vlees." Luthers opmerkingen laten zien dat "vlees" gelijk staat aan neigingen en verlangens die in gaan tegen God, niet alleen op het gebied van seksuele activiteit, maar op elk onderdeel van het leven.

Om een goed begrip te krijgen van de uitdrukking "vlees," is er een onderzoek nodig naar het gebruik hiervan in de Schrift, naar hoe het zich manifesteert in het leven van zowel gelovigen als ongelovigen, de gevolgen die het heeft, en naar hoe het uiteindelijk kan worden overwonnen.

Een definitie van het "Vlees"
Het Griekse woord voor "vlees" in het Nieuwe Testament is sarx, een term die in de Schrift vaak gebruikt kan worden om het fysieke lichaam aan te duiden. Echter, A Greek-English Lexicon of the New Testament and Other Early Christian Literature beschrijft het word op deze manier: "het fysieke lichaam als een functionerend geheel; in de gedachtegang van Paulus in het bijzonder, alle delen van het lichaam vormen samen een geheel dat het vlees wordt genoemd, welke dermate worden beheerst door zonde, dat overal waar vlees is, alle vormen van zonde ook aanwezig zijn, en geen goed ding kan leven."

De Bijbel maakt duidelijk dat de mensheid niet op deze manier is begonnen. Het boek Genesis zegt dat de mensheid van oorsprong goed en perfect was geschapen: "En God zei: Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; . . . en God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hen; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen" (Genesis 1:26-27). Omdat God perfect is, en omdat een gevolg altijd in essentie zijn oorzaak weerspiegelt [dit houdt in dat een totaal goede God alleen maar goede dingen kan scheppen, of zoals Jezus zei: "Een goede boom kan geen slechte vruchten voortbrengen" (Mattheüs 7:18)], zijn zowel Adam als Eva goed en zonder zonde geschapen. Maar toen Adam en Eva zondigden, werd hun natuur gecorrumpeerd, en deze natuur werd doorgegeven aan hun nakomelingen: "Adam leefde honderddertig jaar, en verwekte een zoon naar zijn gelijkenis, naar zijn beeld; en hij gaf hem de naam Seth" (Genesis 5:3, cursief toegevoegd).

De zondige natuur wordt op vele plaatsen in de Schrift onderwezen, zoals in Davids uitspraak: "Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen" (Psalm 51:7). David bedoelt hier niet mee dat hij werd voortgebracht uit een overspelige affaire, maar dat zijn ouders hem een zondige natuur hadden overgedragen. In de theologie wordt dit soms de "Traduciaanse" (van het Latijnse woord dat "van een tak") visie op de menselijke natuur genoemd. De Traduciaanse visie zegt dat iemands ziel wordt geschapen via zijn ouders, waarbij het kind tijdens het proces hun gevallen natuur erft.

De visie van de Bijbel op de menselijke natuur verschilt van die van de Griekse filosofie in dat de Schrift zegt dat de fysieke en geestelijke natuur van de mensheid oorspronkelijk goed was. Dit in tegenstelling tot filosofen zoals Plato die een dualisme of een vertakking zagen in de mensheid. Deze manier van denken produceerde uiteindelijk een theorie waarin het lichaam (het fysiek) slecht was, maar iemands geest goed. Deze leer beïnvloedde groepen zoals de Gnostici, die geloofden dat de fysieke wereld per ongeluk was geschapen door een halfgod die zij de "Demiurg" noemden. De Gnostici waren tegen de doctrine van de wederopstanding van Christus. Zij geloofden dat God nooit een menselijk lichaam zou aannemen, omdat het lichaam slecht was. De apostel Johannes kreeg in zijn tijd met een vorm van deze leer te maken en waarschuwde ertegen: "Geliefden, geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zijn uit God zijn; want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan. Hieraan leert u de Geest van God kennen: elke geest die belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God; en elke geest die niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is niet uit God" (1 Johannes 4:1-3).

De Gnostici onderwezen ook dat het niet uitmaakte wat iemand in zijn lichaam deed, het was de geest waar het om ging. Dit Platonisch dualisme had hetzelfde effect in de eerste eeuw als dat het heden ten dage heeft—het leidt ofwel tot ascese, of tot losbandigheid. Beide worden door de Bijbel veroordeeld (Kolossenzen 2:23; Judas 4).

Zo, in tegenstelling tot het Griekse denken, leert de Bijbel ons dat de menselijke natuur, zowel fysiek als geestelijk, goed was, maar dat zij beide negatief waren beïnvloed door zonde. Het eindresultaat van de zonde is een natuur die in de Schrift vaak wordt beschreven als het "vlees"—iets dat in gaat tegen God en zondige voldoening zoekt. Predikant Mark Bubek definieert het vlees op de volgende manier: "Het vlees is een ingebouwde wet van mislukking, die het onmogelijk maakt voor de natuurlijke mens om God te behagen of te dienen. Het is een dwangmatige innerlijke kracht, overgedragen sinds de Zondeval van de mens, die zichzelf uit in een algemene en specifieke opstand tegen God en Zijn rechtvaardigheid. Het vlees kan nooit opnieuw worden gevormd of worden verbeterd. De enige hoop om aan de wet van het vlees te ontsnappen is om het volledig te laten uitroeien en het te laten vervangen door een nieuw leven in de Heer Jezus Christus."

De manifestatie van, en de strijd met het Vlees
Hoe manifesteert het vlees zichzelf in de mens? De Bijbel beantwoordt deze vraag op de volgende manier: "Het is bekend wat de werken van het vlees zijn, namelijk overspel, hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, vijandschappen, ruzie, afgunst, woede-uitbarstingen, egoïsme, onenigheid, afwijkingen in de leer, jaloersheid, moord, dronkenschap, zwelgpartijen en dergelijke; waarvan ik u voorzeg, zoals ik ook al eerder gezegd heb, dat wie zulke dingen doen, het Koninkrijk van God niet zullen beërven" (Galaten 5:19-21).

Voorbeelden van de uitwerking van het vlees in de wereld zijn duidelijk. Overweeg eens deze trieste feiten uit een recentelijk onderzoek naar het effect van pornografie in Amerika. Volgens deze studie wordt er de U.S.A. elke seconde:

• $ 3.075,64 uitgegeven aan pornografie

• door 28.258 internetgebruikers naar pornografie gekeken

• door 372 internetgebruikers een pornografische term ingevoerd in een zoekmachine

En elke 39 minuten wordt er in de Verenigde Staten een nieuwe pornovideo gemaakt. Zulke statistieken onderstrepen de uitspraak van de profeet Jeremia die klaagde: "Arglistig is het hart, boven alles, ja, ongeneeslijke is het, wie zal het kennen?" (Jeremia 17:9).

De gevolgen van het Vlees
De Bijbel zegt dat leven in het vlees een aantal vervelende gevolgen heeft. Allereerst, de Schrift stelt dat degenen die naar het vlees leven, en nooit de behoefte hebben hun zondige natuur te veranderen of tot inkeer te komen, scheiding van God zullen ervaren zowel in dit leven als in het volgende:

• "Wat voor vrucht dan had u toen van de dingen waarover u zich nu schaamt? Immers, het einde daarvan is de dood" (Romeinen 6:21).

• "Want als u naar het vlees leeft, zult u sterven. Als u echter door de Geest de daden van het lichaam doodt, zult u leven" (Romeinen 8:13).

• "Dwaal niet: God laat niet met Zich spotten, want wat de mens zaait, zal hij ook oogsten. Want wie in zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderf oogsten; maar wie in de Geest zaait, zal uit de Geest het eeuwige leven oogsten (Galaten 6:7-8).

Verder wordt iemand ook een slaaf van zijn of haar vleselijke natuur: "Weet u niet dat aan wie u uzelf als slaaf ter beschikking stelt tot gehoorzaamheid, u slaaf bent van wie u gehoorzaamt, óf van de zonde, tot de dood, óf van de gehoorzaamheid, tot gerechtigheid?"(Romeinen 6:16). Deze slavernij leidt altijd tot een destructieve levensstijl en een ontaard leven. Zoals de profeet Hosea heeft gezegd: "Want wind zaaien zij, maar een wervelwind zullen zij oogsten" (Hosea 8:7).

Het punt is dat gehoorzaamheid aan het vlees altijd leidt tot het breken van de morele wet van God. Natuurlijk is het zo, dat, reëel gezien, niemand ooit de morele wet van God kan breken, alhoewel men er wel ongehoorzaam aan kan zijn. Een persoon kan bijvoorbeeld op een dak klimmen, een cape ombinden, en dan vervolgens van het dak af springen in de hoop de wet van de zwaartekracht te breken. Hij zal er echter snel achter komen dat hij niet kan vliegen; hij kan de wet van de zwaartekracht niet breken en het enige dat hij uiteindelijk breekt is zichzelf, waarbij hij ook nog eens de wet van de zwaartekracht bewijst. Hetzelfde geldt voor morele handelingen: een persoon zou de morele wet van God kunnen ongehoorzamen door te leven naar het vlees, maar het enige dat hij zal bewijzen, door zichzelf op een of andere manier te kapot te maken met zijn eigen gedrag, is de morele wet van God zelf.

Het vlees overwinnen<br> De Bijbel verschaft een drie-stappen plan om het vlees te overwinnen en weer een goede relatie met God te krijgen. De eerste stap is een proces van eerlijk zijn en het zondige gedrag aan God toegeven. Dit houdt in dat men het eens is met wat de Bijbel zegt over iedereen die uit menselijke ouders is geboren: mensen zijn zondaren en komen met een gebroken relatie met God de wereld in:

• "Als U, HEERE, op de ongerechtigheden let, Heere, wie zal er bestaan?" (Psalm 130:3).

• "Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en is de waarheid niet in ons. . . . Als wij zeggen dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot leugenaar en is Zijn woord niet in ons" (1 Johannes 1:8, 10).

De volgende stap is een proces van de Geest, wat inhoudt het roepen naar God om verlossing en het ontvangen van Zijn Heilige Geest, die een persoon de kracht geeft om rechtvaardig voor God te leven en niet te gehoorzamen aan de vleselijke lusten. Deze verandering en nieuwe manier van leven wordt op verschillende plaatsen in de Schrift beschreven:

• "Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven." (Galaten 2:20)

• "Zo dient ook u uzelf te rekenen als dood voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus, onze Heere." (Romeinen 6:11)

• "Maar ik zeg: Wandel door de Geest en u zult zeker de begeerte van het vlees niet volbrengen." (Galaten 5:16)

• "Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed." (Galaten 3:27)

• "Maar bekleed u met de Heere Jezus Christus, en verzorg het vlees niet om begeerten op te wekken." (Romeinen 13:14)

• "En word niet dronken van de wijn, waarin losbandigheid is, maar word vervuld met de Geest." (Efeze 5:18)

• "Ik heb Uw belofte in mijn hart opgeborgen, opdat ik tegen U niet zondig." (Psalm 119:11)

De laatste stap is een proces van dood, waarin het vlees van zijn lusten wordt onthouden zodat het uiteindelijk sterft. Zelfs wanneer een persoon is wedergeboren door de Geest van God, moet hij begrijpen dat hij nog steeds de oude natuur bezit met het verlangen om oorlog te voeren met de nieuwe natuur en de verlangens die komen van de Geest. Vanuit een praktisch oogpunt moet de Christen opzettelijk proberen het voeden van de oude, vleselijke natuur te vermijden en in plaats daarvan het nieuwe, door de Geest gedreven gedrag uit te voeren:

• "U echter, o mens die God toebehoort, ontvlucht deze dingen. Jaag daarentegen gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding en zachtmoedigheid na." (1 Timotheüs 6:11)

• "Ontvlucht de begeerten van de jeugd." (2 Timotheüs 2:22)

• "Maar ik oefen mijn lichaam op harde wijze en maak het dienstbaar, opdat ik niet misschien, na anderen gepredikt te hebben, zelf verwerpelijk word." (1 Korinthe 9:27)

• "Dood dan uw leden die op de aarde zijn: ontucht, onreinheid, hartstocht, kwade begeerte, en de hebzucht, de afgoderij is." (Kolossenzen 3:5)

• "Maar wie van Christus zijn, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerte gekruisigd." (Galaten 5:24)

• "Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen." (Romeinen 6:6)

• "Maar u hebt Christus zo niet leren kennen, als u Hem tenminste gehoord hebt en door Hem bent onderwezen, zoals de waarheid in Jezus is, namelijk dat u, wat betreft de vroegere levenswandel, de oude mens aflegt, die te gronde gaat door de misleidende begeerten, en dat u vernieuwd wordt in de geest van uw denken, en u bekleedt met de nieuwe mens, die overeenkomstig het beeld van God geschapen is, in ware rechtvaardigheid en heiligheid." (Efeze 4:20-24)

Conclusie
Susanna Wesley, moeder van de vermaarde predikanten en liedschrijvers John en Charles Wesley, beschreef zonde en het vlees op deze wijze: "Wat het ook moge zijn dat jouw gezonde verstand verzwakt, de gevoeligheid van je geweten aantast, je besef van God verdoezelt of jouw lust naar geestelijke zaken wegneemt, kortom – wanneer iets het gezag en de macht van het vlees over de Geest versterkt, wordt dat voor jou zonde, hoe goed het van zichzelf ook is." Eén van de doelen van het Christelijke leven is de overwinning van de Geest op het vlees en een verandering van leven, hetgeen zich manifesteert in een rechtvaardig leven voor God.

Ook al is de strijd heel erg echt (zoals blijkt uit de Bijbel), Christenen hebben de zekerheid van God gekregen dat Hij hen uiteindelijk zal laten zegevieren over het vlees. "Ik vertrouw erop dat Hij Die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus" (Filippenzen 1:6).

English



Terug naar Nederlandse home page

Wat is “het vlees”?
Deel deze pagina: Facebook icon Twitter icon Pinterest icon Email icon
© Copyright Got Questions Ministries