www.GotQuestions.org/Nederlands



Vraag: "Wat is waarheid?"

Antwoord:
Ongeveer tweeduizend jaar geleden stond de Waarheid terecht en werd de Waarheid veroordeeld door mensen die zich aan leugens toegewijd hadden. Feitelijk stond de Waarheid zes keer terecht in minder dan één dag, namelijk drie berechtingen op religieuze gronden en drie op juridische gronden. Uiteindelijk waren er van de mensen die betrokken waren bij deze gebeurtenissen, nog maar weinigen die de vraag konden beantwoorden: “wat is waarheid?”

Nadat Hij gearresteerd was, werd de Waarheid eerst voor een man geleid die Annas heette, een corrupte voormalige hogepriester van de Joden. Annas overtrad vele Joodse wetten gedurende de rechtszaak, waaronder het feit dat hij de zitting hield in zijn huis, dat hij probeerde om de Beklaagde zover te krijgen dat Hij Zichzelf beschuldigde, en dat hij de Beklaagde, Die op dat moment nergens voor veroordeeld was, sloeg. Na Annas werd de Waarheid voorgeleid bij de hogepriester van dat jaar, Kajafas, die toevallig de schoonzoon van Annas was. Bij Kajafas en het Joodse Sanhedrin verschenen vele valse getuigen om aanklachten in te dienen tegen de Waarheid , maar niets kon bewezen worden en er werd geen bewijs gevonden van enig vergrijp. Kajafas overtrad zelfs zeven wetten in zijn pogingen om de Waarheid te veroordelen: (1) de rechtszitting werd in het geheim gehouden; (2) de rechtszitting werd ‘s nachts gehouden; (3) er kwam omkoping bij te pas; (4) de Beklaagde had niemand die Hem kon verdedigen; (5) aan de voorwaarde dat er twee of drie getuigen moesten zijn werd niet voldaan; (6) men gebruikte een zelfbeschuldigend getuigenis tegen de Beklaagde; (7) de doodstraf die tegen de Beklaagde werd uitgesproken, werd dezelfde dag uitgevoerd. Al deze zaken waren verboden bij de Joodse wet. Ondanks dit alles verklaarde Kajafas de Waarheid schuldig omdat de Waarheid zei de vleesgeworden God te zijn, hetgeen door Kajafas als godslastering betiteld werd.

Toen het ochtend werd vond de derde rechtszitting tegen de Waarheid plaats, met als resultaat dat het Joodse Sanhedrin uitsprak dat de Waarheid moest sterven. Maar de Joodse raad had juridisch gezien niet het recht om de doodstraf ten uitvoer te brengen, dus waren zij gedwongen om de Waarheid voor de Romeinse gouverneur van die tijd te brengen, een man genaamd Pontius Pilatus. Pilatus was door keizer Tiberius benoemd tot de vijfde prefect van Judea, en diende als zodanig van 26 tot 36 na Christus. De procureur had zeggenschap over leven en dood en kon doodstraffen ongedaan maken die door het Sanhedrin uitgesproken waren. Terwijl de Waarheid voor Pilatus stond werden nog meer leugens tegen Hem ingebracht. Zijn vijanden zeiden: “We hebben vastgesteld dat deze Man ons volk van het rechte pad afbrengt en de mensen ervan weerhoudt belastingen aan de Keizer te betalen en dat Hij van Zichzelf zegt de Messiaanse Koning te zijn” (Lukas 23:2). Dit was een leugen, omdat de Waarheid had gezegd dat iedereen hun belastingen moest betalen (Matteüs 22:21) en nooit over Zichzelf gesproken als een bedreiging voor Caesar.

Hierna vond een heel interessant gesprek plaats tussen de Waarheid en Pilatus. “Nu ging Pilatus het pretorium weer in. Hij liet Jezus bij zich komen en vroeg Hem: ‘Bent U de koning van de Joden?’ Jezus antwoordde: ‘Vraagt u dit uit uzelf of hebben anderen dit over Mij gezegd?’ ‘Ik ben toch geen Jood,’ antwoordde Pilatus. ‘Uw volk en Uw hogepriesters hebben U aan mij uitgeleverd – wat hebt U gedaan?’Jezus antwoordde: ‘Mijn koningschap hoort niet bij deze wereld. Als Mijn koningschap bij deze wereld hoorde, zouden Mijn dienaren wel gevochten hebben om te voorkomen dat Ik aan de Joden werd uitgeleverd. Maar Mijn koninkrijk is niet van hier.’ Pilatus zei: ‘U bent dus koning?’ ‘U zegt dat Ik koning ben,’ zei Jezus. ‘Ik ben geboren en naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen, en ieder die de Waarheid is toegedaan, luistert naar wat Ik zeg.’ Hierop zei Pilatus: ‘Maar wat is waarheid?’” (Johannes 18:33–38).

De vraag van Pilatus, “Wat is waarheid?” weerklinkt door de eeuwen heen. Was het een melancholieke wens om te weten wat verder niemand hem kon vertellen, een cynische belediging, of misschien een geïrriteerde, onwillekeurige reactie op de woorden van Jezus?

In de postmoderne wereld die ontkent dat de waarheid gekend kan worden, is het belangrijker dan ooit om deze vraag te beantwoorden. Wat is waarheid?

Een voorgestelde definitie van Waarheid

Als we de waarheid willen definiëren moeten we eerst vastleggen wat de waarheid niet is:

• De waarheid is niet alles wat toevallig goed uitkomt. Dat is de filosofie van het pragmatisme – een soort het-doel-heiligt-de-middelen benadering. Het kan lijken alsof leugens “kloppen”, maar het blijven leugens en niet de waarheid.

• Waarheid is niet alles wat toevallig samenhangend of begrijpelijk is. Een groep mensen kan een samenzwering vormen op basis van een verzameling onwaarheden, waarbij ze overeenkomen om allemaal hetzelfde onware verhaal te vertellen. Maar daarmee wordt hun verhaal niet waar.

• Waarheid is niet datgene waar de mensen zich goed bij voelen. Helaas kan ook slecht nieuws de waarheid zijn.

• Waarheid is niet datgene waarvan de meerderheid zegt dat het waar is. 51% van de mensen kunnen tot een verkeerde conclusie komen.

• Waarheid is niet alles wat veelomvattend is. Een lang verhaal met veel details kan nog steeds tot een foute slotsom komen.

• Waarheid wordt niet gedefinieerd door wat er mee bedoeld wordt. Ook goede bedoelingen kunnen verkeerd zijn.

• Waarheid is niet hoe we iets weten, maar wat we weten.

• Waarheid is niet simpelweg datgene wat geloofd wordt. Een leugen die geloofd wordt, is nog steeds een leugen.

• Waarheid hoeft niet perse in het openbaar bewezen te worden. Een waarheid kan iets zijn wat maar één mens weet (bijvoorbeeld, de plek waar een schat begraven ligt).

Het Griekse woord voor “waarheid” is alētheia, hetgeen letterlijk betekent “on-verstoppen” of “niets verbergen”. Er wordt mee tot uitdrukking gebracht dat de waarheid er altijd is, altijd voor iedereen toegankelijk is en beschikbaar is voor iedereen om te zien, waarbij niets verborgen of aan het zicht onttrokken blijft. Het Hebreeuwse woord voor “waarheid” is emeth, hetgeen “vastheid”, “constantheid” en “duur” betekent. Zo’n omschrijving suggereert een eeuwigdurend goed, en iets waarop vertrouwd kan worden.

Vanuit een filosofische invalshoek zijn er drie eenvoudige manieren om de waarheid te omschrijven:

1. Waarheid is datgene wat overeenkomt met de werkelijkheid.

2. Waarheid is datgene wat overeenkomt met waar de waarheid over gaat.

3. Waarheid is simpelweg: het zeggen zoals het is.

Ten eerste houdt de waarheid verband met de realiteit oftewel, met “hoe het is”. Waarheid is echt. De waarheid houdt ook verband qua aard. Met andere woorden, de waarheid hoort bij datgene waar de waarheid over gaat en wordt gekend door degene die er aan refereert. Zo kan een leraar die voor de klas staat bijvoorbeeld zeggen: “De enige uitgang van dit klaslokaal is rechts”. Voor de kinderen in de klas die naar de leraar kijken is de uitgang links, maar het is absoluut een feit dat de deur voor de leraar rechts van hem is.

Waarheid past ook bij datgene waar de waarheid over gaat. Het kan volledig waar zijn dat een bepaalde patiënt een bepaalde hoeveelheid geneesmiddel nodig heeft, maar iemand anders kan meer of juist minder nodig hebben van datzelfde medicijn om hetzelfde gewenste resultaat te behalen. Dat is geen relatieve waarheid, maar gewoon een voorbeeld van hoe waarheid moet overeenstemmen met degene of datgene waar de waarheid betrekking op heeft. Het zou verkeerd zijn (en mogelijk heel gevaarlijk) als een patiënt van de dokter eist dat hij hem een onjuiste hoeveelheid van een bepaald medicijn geeft. En het is ook verkeerd (en gevaarlijk) om te zeggen dat elk willekeurig medicijn zal helpen tegen specifieke klachten van de patiënt.

Kortom: waarheid houdt in dat je het “zegt zoals het is”; het is “hoe de dingen echt zijn”, en elke andere zienswijze is verkeerd. Een basisprincipe van de filosofie is dat de filosoof in staat moet zijn om het verschil te zien tussen waarheid en onwaarheid, of, zoals Thomas Aquinas het zei, “het is de taak van de filosoof om het onderscheid aan te brengen".

De Waarheid onder druk

De woorden van Aquinas zijn vandaag de dag niet erg populair. Het maken van onderscheid lijkt wel uit de mode te zijn in deze postmoderne tijd van relativisme. Het is vandaag de dag aanvaardbaar om te zeggen “Dit is waar”, zolang je er maar niet achteraan zegt: “en dus is DAT fout”. Dit zien we vooral terug in geloofszaken, waar iedere geloofsleer een gelijkelijk recht van spreken lijkt te moeten hebben wanneer het op de waarheid aankomt.

Er is een aantal filosofieën en wereldvisies dat het begrip “waarheid” ter discussie stelt, maar wanneer je elk van die denkwijzen kritisch bekijkt, blijken ze zichzelf tegen te spreken.

De filosofie van het relativisme stelt dat alle waarheid relatief is, en dat een absolute waarheid niet bestaat. Maar dan moeten we onszelf afvragen: is de stelling dat “alle waarheid relatief is” een relatieve waarheid, of een absolute waarheid?

Als het een relatieve waarheid is, dan zegt deze stelling dus eigenlijk helemaal niets, want hoe weten we dan wanneer en waar hij van toepassing is?

Als het een absolute waarheid is, dan bestaat absolute waarheid dus wel.

Bovendien laat de relativist zijn eigen standpunt in de steek wanneer hij zegt dat het standpunt van degenen die het absolutisme aanhangen, verkeerd is – waarom zouden mensen die zeggen dat absolute waarheid bestaat, niet ook gelijk kunnen hebben? Wanneer de relativist zegt “Er is geen waarheid” vraagt hij jou feitelijk om hem niet te geloven.

En het beste is, om wat dit betreft maar te doen wat hij adviseert.

Mensen die de filosofie van het scepticisme aanhangen twijfelen eenvoudigweg aan alle waarheid. Maar zijn sceptici sceptisch over het scepticisme? Twijfelt een scepticus over zijn eigen visie op waarheid? Als dat zo is, waarom zouden we dan enige acht slaan op scepticisme?

En als dat niet zo is, dan weten we in elk geval één ding zeker (met andere woorden: absolute waarheid bestaat wel!) – scepticisme wordt dan, hoe ironisch het ook is, een absolute waarheid.

De agnost zegt dat je de waarheid niet kunt weten. Maar ook deze manier van denken redt het niet, want hij beweert in elk geval één waarheid te weten: dat je de waarheid niet kunt weten.

De aanhangers van het postmodernisme verbinden zich simpelweg aan geen enkele specifieke waarheid. De beschermheilige van het postmodernisme —Frederick Nietzsche— omschreef waarheid als volgt: “Dus wat is dan waarheid? Een mobiele troepenmacht van metaforen, metonymieën en antropomorfismen… waarheden zijn illusies…. munten die hun beeltenis verloren hebben en nu alleen nog waarde hebben als metaal, niet meer als munten”. Ironisch genoeg bevestigt de postmodernist, hoewel hij munten in zijn hand houdt die “alleen nog metaal zijn” in elk geval wel één absolute waarheid, namelijk de waarheid dat geen enkele waarheid bevestigd hoeft te worden. Net als de andere wereldvisies haalt het postmodernisme de poten onder de eigen stoel vandaan en kan het geen stand houden met de eigen bewering.

Een populaire wereldvisie is het pluralisme, dat stelt dat alle aanspraken op de waarheid dezelfde geldigheid hebben. Dat is natuurlijk niet mogelijk.

Kunnen twee beweringen – bijvoorbeeld de ene die stelt dat een bepaalde vrouw op dit moment in verwachting is, en de andere die zegt dat die bepaalde vrouw op dit moment niet in verwachting is – allebei op hetzelfde moment waar zijn? Het pluralisme valt uit elkaar zodra de wet in beeld komt dat een waarheid zichzelf niet kan tegenspreken: iets kan niet op hetzelfde moment en in dezelfde betekenis van het woord zowel “dat” als “niet-dat” zijn. Een filosoof merkte hierover op dat iedereen die gelooft dat de wet-van-geen-tegenspraak onwaar is (en dus zegt dat pluralisme wel waar zou zijn) geslagen en gestompt zou moeten worden totdat hij toegeeft dat geslagen en gestompt worden niet hetzelfde is als NIET geslagen en gestompt worden. Bovendien beweert het pluralisme van zichzelf dat het waar is en dat alles wat het tegendeel zegt, ongelijk heeft. Met die bewering ondermijnt het pluralisme de eigen basisfilosofie.

De gedachte achter het pluralisme is een “open armen” houding van tolerantie. Maar het pluralisme verwart het feit dat iedereen gelijkwaardig is met het waanbeeld dat iedere aanspraak op de waarheid dezelfde waarde heeft. Of eenvoudiger gezegd, alle mensen zijn wel gelijkwaardig, maar niet alle aanspraken op de waarheid zijn gelijkwaardig. Het pluralisme begrijpt niet dat er een verschil is tussen een mening en de waarheid.

Dat is een onderscheid waar Mortimer Adler van zegt: “Pluralisme is alleen wenselijk en aanvaardbaar in zaken die over smaak gaan, maar niet bij kwesties die de waarheid betreffen”.

De Aanstootgevende Aard van de Waarheid

Daar waar kwaadgesproken wordt over het begrip “waarheid”, wordt dat meestal veroorzaakt door een of meerdere van de onderstaande redenen:

Een vaakgehoorde klacht tegen een ieder die beweert de absolute waarheid te kennen in zaken van geloof en religie, is dat zo’n stellingname “bekrompen” is. Maar de critici begrijpen niet dat de waarheid per definitie een “bekrompen” (dus nauw) gegeven is. Is een wiskundeleraar bekrompen als hij vasthoudt aan het idee dat 2 plus 2, 4 is?

Een ander bezwaar tegen de waarheid is dat het arrogant is om te beweren dat iemand het goed heeft, en dat een ander fout zit. Maar even terugkerend naar het bovengenoemde rekensommetje: is het arrogant als een wiskundeleraar volhoudt dat er maar één goed antwoord is op een wiskundig probleem? Of is het arrogant als een slotenmaker zegt dat er maar één sleutel is die een gesloten deur kan openen?

Een derde aanklacht tegen mensen die een absolute waarheid aanhouden in geloofs- en religieuze zaken is dat zo’n standpunt mensen uitsluit, in plaats van iedereen er bij betrekt. Maar wie zo’n aanklacht doet, begrijpt niet dat de waarheid van nature alle onwaarheden uitsluit. Alle antwoorden die iets anders zijn dan “4” worden uitgesloten van de werkelijkheid van wat 2 + 2 echt is.

Een volgend protest tegen de waarheid is, dat het aanstootgevend is en verdeelt om te zeggen dat jij/iemand de waarheid in pacht heeft. In plaats daarvan zou volgens de critici alleen “oprechtheid” van belang zijn. Maar het probleem met dat standpunt is dat de waarheid niet afhangt van oprechtheid, geloof of “wat men wil”. Het doet er niet toe hoe oprecht iemand gelooft dat de verkeerde sleutel zal passen op het deurslot: de sleutel zal niet passen en het slot zal niet opengaan. De waarheid wordt ook niet beïnvloed door oprechtheid. Als iemand uit een fles met vergif drinkt en oprecht gelooft dat het limonade is, zal hij toch ernstig ziek worden van het vergif. Tot slot laat de waarheid zich ook niet sturen door “wat men wil”. Iemand kan heel hard wensen dat zijn auto niet zonder benzine staat, maar als de benzinemeter op nul staat en de auto het niet meer doet, dan kan geen wens in de wereld op wonderbaarlijke wijze de auto weer aan de gang krijgen.

Sommige mensen geven weliswaar toe dat absolute waarheid bestaat, maar beweren vervolgens dat zo’n standpunt alleen van toepassing is op wetenschappelijke zaken, en niet in geloofs- of religieuze kwesties. Dit is een filosofie die “logisch positivisme” wordt genoemd, en populair werd gemaakt door filosofen als David Hume en A.J. Ayer. Het komt er op neer dat zulke mensen zeggen dat aanspraken op de waarheid ofwel (1) een zgn. tautologie moeten zijn (bijvoorbeeld, alle vrijgezellen zijn ongetrouwde mannen) ofwel (2) proefondervindelijk te bewijzen zijn (dat houdt in dat die aanspraken wetenschappelijk beproefd moeten kunnen worden). Voor aanhangers van het logisch positivisme is alles wat er gezegd wordt over God, onzin.

Wie meent dat alleen de wetenschap waarheid kan claimen ziet niet in dat er veel dimensies van de waarheid zijn waar wetenschap niets over in te brengen heeft. Bijvoorbeeld:

• De wetenschap kan wiskundige en logische disciplines niet bewijzen, omdat de wetenschap deze disciplines vooronderstelt.

• De wetenschap heeft geen bewijs voor metafysische waarheden zoals: “behalve mijn eigen verstand bestaat er ook nog ander intellect”.

• De wetenschap kan geen waarheid bewijzen op het gebied van moraliteit of ethiek. Zo kun je bijvoorbeeld niet de wetenschap gebruiken om te bewijzen dat de Nazi’s kwaadaardig waren.

• De wetenschap is niet in staat om waarheden te zeggen over esthetische kwesties, zoals de schoonheid van een zonsopgang.

• Tot slot, wanneer iemand zegt “de wetenschap is de enige bron van objectieve waarheid” dan doet die persoon daarmee een filosofische uitspraak, die niet beproefd kan worden middels wetenschap.

En dan zijn er nog mensen die zeggen dat de absolute waarheid niet van toepassing is op het gebied van moraliteit. Maar het antwoord op de vraag “Is het moreel verantwoord om een onschuldig kind te martelen en vermoorden? “ is overal op de wereld heel absoluut: “NEE”. Of, om een wat persoonlijker voorbeeld te geven: mensen die een relatieve waarheid over morele kwesties zeggen te onderschrijven, willen doorgaans wel dat hun eigen partner absoluut trouw aan hen is.

Waarom Waarheid Belangrijk is

Waarom is het zo belangrijk om het begrip “ absolute waarheid” in alle aspecten van het leven (inclusief geloof en religie) te bevatten en waarderen? Dat is simpel: in het leven zijn er nou eenmaal gevolgen voor verkeerde keuzes. Wanneer je iemand de verkeerde hoeveelheid medicijnen geeft, kan die persoon daaraan overlijden; als een financieel adviseur een verkeerd advies geeft, kan een gezin aan de bedelstaf raken; als je op het verkeerde vliegtuig stapt ga je ergens heen waar je niet naar toe wilde, en als je te maken hebt met een partner die jou ontrouw is, kan je hele gezin te gronde gericht worden, nog afgezien van de gezondheidsrisico’s die kunnen voortkomen uit het hebben van wisselende partners.

Zoals de Christelijke apologeet (= pleitbezorger) Ravi Zacharias het zegt: “Feit is dat de waarheid er toe doet – in het bijzonder wanneer jij degene bent die het slachtoffer is van een leugen”. En dat is in geen enkel ander opzicht zo belangrijk als op het vlak van geloof en religie. De eeuwigheid is een griezelig lange tijd om de verkeerde keuze over te maken.

God en de Waarheid

Gedurende de zes rechtszittingen tegen Jezus was het contrast tussen de waarheid (rechtvaardigheid) en leugens (onrechtvaardigheid) onmiskenbaar. Daar stond Jezus, de Waarheid, en Hij werd veroordeeld door mensen die in ieder opzicht handelden vol leugens. De Joodse leiders overtraden vrijwel elke wet die bedoeld was om een beklaagde te beschermen tegen een onjuiste veroordeling. Ze deden hun uiterste best om een getuigenis te vinden – wat voor getuigenis dan ook – waarmee ze Jezus konden beschuldigen, en uit frustratie gingen ze over tot valse bewijzen die door leugenaars naar voren gebracht werden. Maar zelfs dat kon hen niet helpen om hun doel te bereiken. Dus overtraden ze nog maar een wet en dwongen Jezus om Zichzelf te beschuldigen.

Bij Pilatus logen de Joodse leiders alweer. Ze beschuldigden Jezus van godslastering, maar omdat ze wisten dat dat niet genoeg zou zijn om Pilatus ertoe over te halen om Jezus te laten doden, beweerden ze dat Jezus de keizer uitdaagde en de Romeinse wet overtrad door de burgers te vertellen dat ze hun belastingen niet moesten betalen. Pilatus had hun oppervlakkige bedrog snel door, en ging niet eens in op de aanklacht.

Jezus de Rechtvaardige werd geoordeeld door onrechtvaardigen. Het treurige feit is dat het altijd die laatsten zijn die de eerste(n) vervolgen. Het is ook de reden dat Kaïn Abel vermoordde. Het verband tussen waarheid en rechtvaardigheid enerzijds, en valsheid en onrechtvaardigheid anderzijds wordt in het Nieuwe Testament met een aantal voorbeelden aangetoond:

• “Daarom treft God hen met verblinding, zodat ze dwalen en de leugen geloven. Zo zal iedereen die de waarheid niet gelooft maar behagen schept in onrecht, worden veroordeeld.” (2 Tessalonicenzen 2:11–12, nadruk toegevoegd).

• “En vanuit de hemel openbaart Gods toorn zich over al het kwaad en onrecht van hen die met hun onrechtvaardigheid de waarheid geweld aandoen” (Romeinen 1:18, nadruk toegevoegd).

• “God beloont ieder mens naar zijn daden. Aan wie het goede doet en daarin volhardt, aan wie glorie, eer en onsterfelijkheid zoekt, schenkt Hij het eeuwige leven. Maar wie handelt uit geldingsdrang, de waarheid niet eerbiedigt en zich laat leiden door onrecht, straft Hij met Zijn toorn en woede” (Romeinen 2:6–8, nadruk toegevoegd).

• “[liefde] is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid” (1 Korintiërs 13:5–6, nadruk toegevoegd).

Conclusie

De vraag die Pontius Pilatus eeuwen geleden stelde moet anders verwoord worden om volledig juist te zijn. De opmerking “Wat is waarheid?” van de Romeinse landvoogd laat buiten beschouwing dat veel dingen waarheid kunnen bevatten, maar dat er slechts één Iets daadwerkelijk de Waarheid kan zijn. Waarheid moet ergens vandaan komen.

De schrijnende realiteit is dat Pilatus de Oorsprong van alle Waarheid direct vóór zich had staan op die vroege morgen, bijna 2000 jaar geleden. Vlak voordat Hij gearresteerd werd en naar de landvoogd gebracht was, had Jezus de eenvoudige uitspraak “Ik ben de Waarheid” gedaan (Johannes 14:6). Dat was een nogal ongelofelijke uitspraak. Hoe kon een mens de Waarheid zijn?Dat kon niet, tenzij Hij méér was dan een mens – en dat zei Hij ook. En deze bewering bleek waarheid toen Jezus ui t de dood opstond (Romeinen 1:4).

Er is een verhaal over een man die in Parijs woonde en een vreemdeling van het platteland op bezoek kreeg. Omdat hij de vreemdeling graag de pracht en praal van Parijs wilde laten zien, nam hij hem mee naar het Louvre om de prachtige kunst te zien, en toen naar een concert in een majestueuze symfoniehal zodat hij een groots symfonieorkest kon horen spelen. Aan het eind van de dag zei de vreemdeling van het platteland dat hij noch de kunst, noch de muziek bijzonder op prijs gesteld had. Waarop zijn gastheer antwoordde: “De kunst en de muziek staan niet terecht, jij wordt beoordeeld”. Pilatus en de Joodse leiders dachten dat zij Christus berechtten terwijl – in werkelijkheid – zijzelf degenen waren die beoordeeld werden. Bovendien zal Degene Die zij schuldig bevonden op een dag hun Rechter zijn, zoals Hij Rechter zal zijn over alle mensen die de waarheid onderdrukken in onrechtvaardigheid.

Pilatus kwam blijkbaar nooit tot kennis van de waarheid. Eusebius, de geschiedkundige en bisschop van Caesarea heeft beschreven dat Pilatus uiteindelijk zelfmoord pleegde gedurende de heerschappij van keizer Caligula—een triest einde, en een herinnering voor iedereen dat het negeren van de waarheid altijd tot ongewenste gevolgen leidt.

© Copyright Got Questions Ministries