www.GotQuestions.org/Nederlands



Vraag: "Als God wist dat Satan in opstand zou komen en dat Adam en Eva zouden zondigen, waarom heeft Hij hen dan geschapen?"

Antwoord:
Deze vraag bestaat uit twee delen. Het eerste deel is: “Wist God dat Satan in opstand zou komen, en dat Adam en Eva zouden zondigen?” Het antwoord is te vinden in wat de Bijbel leert over Gods kennis. Wij weten uit de Schrift dat God alwetend is, hetgeen letterlijk betekent dat hij “alles weet”. Job 37:16, Psalm 139:2-4, 147:5, Spreuken 5:21, Jesaja 46:9-10 en 1 Johannes 3:19-20 laten er geen twijfel over bestaan dat Gods kennis oneindig is en dat Hij alles weet wat in het verleden is gebeurd, nu gebeurt, en zal gebeuren in de toekomst.

Wanneer we kijken naar sommige van de superlatieven die in deze verzen zijn gebruikt — “Volmaakt in kennis”; “zijn verstand is onbeperkt”; “hij weet alles” — is het duidelijk dat God niet alleen méér weet dan wij, maar oneindig veel meer weet. Hij weet alles in alle opzichten. Jesaja 46:10 verklaart dat Hij niet alleen alles weet, maar ook alles bepaalt. Hoe zou Hij anders aan ons “bekend” kunnen maken wat er in de toekomst gaat gebeuren, en onmiskenbaar uitspreken dat Zijn plannen van kracht worden en ten uitvoer worden gebracht? Dus wist God dat Adam en Eva zouden zondigen? Wist Hij dat Lucifer tegen Hem in opstand zou komen en Satan zou worden? Ja! Zeker weten! Waren zij op enig moment buiten Zijn controle? Zeker niet! Als Gods kennis niet volkomen is, dan is er een tekortkoming in Zijn wezen. Een tekortkoming in Gods wezen betekent dat Hij God niet kan zijn, want juist de kern van Gods wezen vereist dat Hij volmaakt is in al Zijn eigenschappen. Daarom moet het antwoord op de eerste vraag wel zijn: “ja”.

Laten we vervolgen met het tweede deel van de vraag: “Waarom heeft God Satan en Adam en Eva geschapen als Hij vooraf al wist dat zij zouden gaan zondigen?” Deze vraag is wat ingewikkelder, omdat we een “waarom”-vraag stellen waar de Bijbel doorgaans geen allesomvattend antwoord op geeft. Desondanks moeten we toch wel een beperkt begrip kunnen krijgen wanneer we een aantal Bijbelse verzen bestuderen. Om te beginnen hebben we al gezien dat God alwetend is en dat niets kan plaatsvinden zonder dat Hij het weet. Dus als God wist dat Satan in opstand zou komen en uit de hemelen zou vallen, en dat Adam en Eva zouden zondigen, maar Hij schiep hen toch, dan moet dit inhouden dat de zondeval vanaf het begin onderdeel was van Gods soevereine plan. Gelet op wat we tot nog toe gezegd hebben, is geen enkel ander antwoord logisch.

Nu moeten we wel voorzichtig opmerken dat de zondeval van Adam en Eva niet betekent dat God de zonde gemaakt heeft, en ook niet dat Hij Adam en Eva tot zonde verleid heeft (Jakobus 1:13). De val diende het doel van Gods hoofdplan voor de schepping en de mensheid. Wederom: dit moet zo zijn, want anders zou de zondeval niet gebeurd zijn.

Als we in beschouwing nemen wat sommige theologen het "meta-verhaal" (ofwel de overkoepelende verhaallijn) van de Schrift noemen, zien we dat de Bijbelse geschiedenis ruwweg in drie hoofddelen opgedeeld kan worden: 1) paradijs (Genesis 1–2); 2) het verloren paradijs (Genesis 3 – Openbaring 20) en 3) het herwonnen paradijs (Openbaring 21–22). Verreweg het grootste deel van het verhaal is gewijd aan de overgang van het verloren paradijs naar het herwonnen paradijs. Centraal in dit meta-verhaal staat het kruis. Het kruis was vanaf het eerste begin gepland (Handelingen 2:23). Het was van tevoren bekend en voorbeschikt dat Christus naar het kruis zou gaan en Zijn leven zou geven als losgeld voor velen (Matteüs 20:28) — de mensen die door Gods voorkennis gekozen en voorbestemd zijn om Zijn kinderen te worden (Efeziërs 1:4-5).

Wanneer we de Schrift heel nauwkeurig lezen en rekening houden met wat we tot zover gezegd hebben, komen we tot de volgende conclusies:
1. De opstand van Satan en de zondeval waren vooraf bekend bij en voorbeschikt door God.
2. De mensen die de kinderen van God zouden worden, de uitverkorenen, waren vooraf bekend bij en voorbeschikt door God.
3. De kruisiging van Christus, als verzoening voor Gods kinderen, was vooraf bekend bij en voorbeschikt door God.

Dus houden we de volgende vragen over: waarom de mensheid scheppen, als al bekend was dat de zondeval zou plaatsvinden? Waarom de mensheid scheppen, als al bekend was dat slechts enkelen “gered” zouden worden? Waarom Jezus naar de aarde sturen om te sterven, als al bekend was dat dat zou gebeuren, voor een volk waarvan al bekend was dat ze tot zonde zouden vervallen? Vanuit ons menselijke oogpunt bezien, is dit niet logisch. Als de verhaallijn van dit meta-verhaal zich beweegt van het paradijs, via een tijd waarin het paradijs verloren is, naar een tijd waarin het paradijs weer herwonnen wordt, waarom dan niet meteen overgaan tot het herwonnen paradijs en de hele tussenperiode van het verloren paradijs vermijden?

Gezien de bovenstaande beweringen is de enige conclusie die we kunnen trekken, dat het Gods doel was om een wereld te maken waarin Zijn heerlijkheid zich ten volle kon manifesteren. De heerlijkheid van God is het overkoepelende doel van de schepping. Feitelijk is dat het overkoepelende doel van alles wat Hij doet. Het universum is gemaakt om Gods heerlijkheid te tonen (Psalm 19:2), en de toorn van God wordt geopenbaard aan de mensen die nalaten om God te verheerlijken (Romeinen 1:23). Onze zonden zijn er de oorzaak van dat wij tekortschieten ten aanzien van Gods heerlijkheid (Romeinen 3:23), en in de nieuwe hemel en op de nieuwe aarde zal de heerlijkheid van God het licht verschaffen (Openbaring 21:23). De heerlijkheid van God is overduidelijk wanneer Zijn eigenschappen volmaakt getoond worden, en het verhaal van onze vrijkoping is daar onderdeel van.

In de Schrift is dit het best te zien in Romeinen 9:19-24. Toorn en genade tonen de rijkdom van Gods heerlijkheid, en zonder de zondeval zijn beide onbeschikbaar. Daarom dienen al deze gebeurtenissen – val, uitverkiezing, verlossing, verzoening – het doel van de verheerlijking van God. Toen de mens tot zonde verviel, werd Gods genade onmiddellijk zichtbaar in het feit dat de mens niet ter plaatse gedood werd. Gods geduld en lankmoedigheid waren ook zichtbaar toen de mensheid nog dieper in de zonde wegzakte voorafgaande aan de zondvloed. Gods rechtvaardigheid en toorn werden getoond toen Hij Zijn oordeel ten uitvoer bracht gedurende de zondvloed, en Gods genade en barmhartigheid werden getoond toen Hij Noach en zijn familie redde. Gods toorn en rechtvaardigheid zullen in de toekomst getoond worden wanneer Hij voor eens en voor altijd afrekent met Satan (Openbaring 20:7-10).

Het grootste vertoon van Gods heerlijkheid was op het kruis, waar Zijn toorn, rechtvaardigheid en genade elkaar ontmoetten. Het rechtvaardige oordeel over alle zonden werd ten uitvoer gebracht op het kruis, en Gods genade was te zien in het feit dat Hij Zijn toorn vanwege de zonde uitstortte over Zijn Zoon, Jezus, in plaats van op ons. Gods liefde en genade zijn zichtbaar in allen die Hij gered heeft (Johannes 3:16; Efeziërs 2:8-9). Uiteindelijk zal God verheerlijkt worden wanneer Zijn uitverkorenen Hem in alle eeuwigheid vereren tezamen met de engelen. Dan zullen ook alle verloren mensen God verheerlijken, omdat Zijn gerechtigheid en rechtvaardigheid eindelijk hun loop hebben gekregen door de eeuwige bestraffing van alle berouwloze zondaars (Filippenzen 2:11). Niets van dit alles zou kunnen gebeuren zonder de opstand van Satan en de zondeval van Adam en Eva.

Het klassieke bezwaar tegen dit standpunt is dat Gods voorkennis en voorbestemming van de zondeval inbreuk maakt op de vrijheid van de mens. Met andere woorden, als God de mensheid schiep terwijl Hij zeker wist dat de zondeval in het verschiet lag, hoe kan de mens dan verantwoordelijk zijn voor zijn zonden? Het beste antwoord op deze vraag is te vinden in hoofdstuk 3 van de zogenaamde “Westminster Confessie”:

“Van alle eeuwigheid heeft God, naar de volkomen wijze en heilige raad van Zijn eigen wil, in vrijheid en onveranderlijk verordineerd alles wat er ooit gebeurt. Maar dan zo dat daardoor noch God de Auteur van de zonde is, noch dat de wil van de schepselen geweld wordt aangedaan, noch dat de vrijheid of mogelijkheid van tweede oorzaken wordt weggenomen – maar dat deze zelfs eerder door Hem worden geschapen” (WFC, III.1)

Dit houdt in dat God toekomstige gebeurtenissen op dusdanige wijze beschikt dat onze vrijheid en de invloed van secundaire oorzaken (zoals natuurwetten) behouden blijven. Theologen noemen dit “samenval”. Gods soevereine wil valt samen met onze vrije wil op dusdanige wijze dat onze vrije keuzes altijd resulteren in de uitvoering van Gods wil (met “vrije keuzes” bedoelen we dat onze keuzes niet afgedwongen worden door invloeden van buitenaf).

Samengevat: God wist dat Satan in opstand zou komen en dat Adam en Eva zouden zondigen in de hof van Eden. Met die wetenschap schiep God toch Lucifer en Adam en Eva omdat hun schepping en beschikking van de zondeval onderdeel waren van Zijn soevereine plan om Zijn heerlijkheid in alle volheid te laten blijken. Ook al was de zondeval vooraf bekend en bestemd, onze keuzevrijheid wordt niet geschonden, omdat onze vrije keuzes de middelen zijn waarmee Gods wil ten uitvoer gebracht wordt.

© Copyright Got Questions Ministries