settings icon
share icon
 



Ezra 1


Koning Kores geeft opdracht de tempel van de Heer te herbouwen
1 De Heer zorgde ervoor dat koning Kores van Perzië het volgende bevel liet opschrijven en in zijn hele rijk bekend liet maken. Dat was in het eerste jaar dat hij koning was. (Kores was toen al 10 jaar koning van Perzië, maar pas sinds één jaar hoorde ook Juda tot zijn rijk. Babel had Juda veroverd, maar Babel werd op zijn beurt veroverd door Perzië. Daardoor hoorde Juda nu ook bij het rijk van Perzië.) (De Heer had al van tevoren door de profeet Jeremia gezegd dat dit zou gebeuren. (Lees Jeremia 25:11 en 12 en Jeremia 29:10.))
2 "Dit zegt koning Kores van Perzië: de God van de hemel heeft alle koninkrijken van de aarde aan mij gegeven. Hij heeft mij bevolen voor Hem een tempel te bouwen in Jeruzalem in Juda.
3 Iedereen die bij zijn volk hoort, mag naar Jeruzalem in Juda gaan, met de zegen van zijn God. Hij mag gaan bouwen aan de tempel van de Heer, de God van Israël die in Jeruzalem woont.
4 De mensen die niet teruggaan, moeten goud, zilver, allerlei spullen en ook vee meegeven aan de mensen die wel teruggaan om in Jeruzalem de tempel te herbouwen. Een deel van die spullen is voor de mensen zelf. Het andere deel is een geschenk voor de bouw van de tempel van de God die in Jeruzalem woont."
5 Toen maakten de familiehoofden van de stammen van Juda en Benjamin, de priesters en de Levieten zich klaar om terug te gaan. Iedereen die zich door God geroepen voelde om terug te gaan, maakte zich klaar. Ze wilden teruggaan om de tempel te gaan bouwen voor de Heer die in Jeruzalem woont.
6 En de mensen uit hun buurt die niet meegingen, gaven hun van alles mee: voorwerpen van zilver en goud, allerlei spullen, vee en kostbare voorwerpen. Ook gaven ze vrijwillig nog allerlei andere dingen mee.
7 Vroeger had koning Nebukadnezar alle voorwerpen meegenomen uit de tempel van de Heer in Jeruzalem. Hij had alles in Babel laten neerzetten in de tempel van zijn god. Nu liet koning Kores al die voorwerpen weer tevoorschijn halen.
8 Hij liet ze door de schatbewaarder Mitredat uit de tempel ophalen. Mitredat gaf alles aan Sesbazzar, de prins van Juda (Sesbazzar is waarschijnlijk de Babylonische naam van Zerubbabel, die genoemd wordt in Ezra 2:2.). Want Sesbazzar had de leiding over de mensen die naar Juda zouden teruggaan.
9 Zo kreeg Sesbazzar de volgende voorwerpen mee: 30 gouden schalen, 1000 zilveren schalen, 29 messen,
10 30 gouden bekers, 410 zilveren bekers en 1000 andere voorwerpen.
11 In totaal kreeg Sesbazzar 5400 gouden en zilveren voorwerpen mee. Toen ging hij met een groot aantal Judeeërs uit Babel terug naar Jeruzalem.


Vorige hoofdstuk

     

Volgende hoofdstuk





copyright 2019 | Stichting BasisBijbel
De bijbel in makkelijk Nederlands





Terug naar het overzicht

Ezra 1
Deel deze pagina: Facebook icon Twitter icon Pinterest icon Email icon
© Copyright Got Questions Ministries