settings icon
share icon
Vraag

Zijn Mariaverschijningen, zoals Onze-Lieve-Vrouw van Fátima, echte boodschappen van God?

Antwoord


Binnen de Katholieke traditie bestaan er vele meldingen van verschijningen van Maria, engelen en/of heiligen die een boodschap van God overdragen. Het is waarschijnlijk dat op zijn minst in een aantal van deze gevallen daadwerkelijk iets bovennatuurlijks werd waargenomen. Hoewel sommige van de dingen die op verschillende plaatsen zijn waargenomen misschien wel het werk van oplichters zijn, waren andere verschijningen kennelijk authentiek. Maar, dat gezegd hebbend, is een authentieke verschijning nog niet hetzelfde als een boodschap van God of een werkelijke verschijning van Maria, een engel of een heilige. De Schrift vertelt ons dat Satan en zijn demonen zich vermommen als engelen van het licht (2 Korintiërs 11:14-15). Satans bedrog is evenzeer een mogelijke verklaring voor deze verschijningen.

De enige manier om te bepalen of een verschijning een “liegend wonder” is of een echte boodschap van God is het vergelijken van deze verschijning met de Schrift. Als de leer, die aan deze verschijning verbonden is, strijdig is met het Woord van God, dan zijn de verschijningen zelf Satanisch van aard. Een bestudering van de leerstellingen van Onze-Lieve-Vrouw van Fátima met het “Zonnewonder” is een goed voorbeeld.

Een website met gedetailleerde beschrijvingen (in het Engels) van het “Zonnewonder” kan hier gevonden worden: www.religion-cults.com/fatima/sun.htm. Het lijkt inderdaad zo te zijn dat er op 13 Oktober 1917 iets bijzonders plaatsvond… en dat bijzondere iets verscheen en bezorgde een boodschap. Het feit dat de timing hiervan samenviel met wat drie maanden eerder aan de herderskinderen was verteld, lijkt deze gebeurtenis te verbinden met de verschijningen die in de voorafgaande maanden hadden plaatsgevonden, eerst de verschijning van de engel en later dus van “Onze-Lieve-Vrouw van Fátima”.

Wanneer we de boodschap van Fátima vergelijken met wat de Bijbel ons leert, dan is het duidelijk dat de boodschap van Fátima enkele Bijbelse waarheden combineert met meerdere onbijbelse praktijken en doctrines. De volgende paragrafen zijn rechtstreeks vertaald van een website die aan “Onze-Lieve-Vrouw van Fátima” is gewijd, namelijk www.fatima.org. Specifieke woorden en zinnen zijn onderstreept om aan te geven dat deze onbijbels zijn (niet door de Bijbel onderwezen) of dat deze anti-Bijbels zijn (strijdig met de Bijbel). Na deze lange citaten zal meer informatie worden verstrekt over de specifieke redenen die deze verschijningen als “liegende wonderen” classificeren. Hier volgt nu een geciteerde samenvatting van de algehele boodschap die door Onze-Lieve-Vrouw van Fátima werd overgeleverd:

De boodschap in het algemeen
“De algehele boodschap van Fátima is niet ingewikkeld. De verzoeken ervan zijn voor gebed, herstel, berouw, offergave en het achterlaten van de zonde. Voordat Onze Vrouwe aan de drie herderskinderen Lucia, Franceso en Jacinta verscheen, werden zij door de Engel van de Vrede bezocht. De Engel bereidde de kinderen voor op het ontvangen van de Gezegende Maagd Maria en zijn aanwijzingen vormen een belangrijk aspect van de Boodschap die vaak over het hoofd wordt gezien.”

“De Engel liet de kinderen de vurige, oplettende en beheerste manier zien waarop wij allemaal zouden moeten bidden, en de achting die we in gebed ten opzichte van God zouden moeten tonen. Hij verklaarde voor hen ook het grote belang van bidden en van het aanbieden van offergaven als herstelbetaling voor de overtredingen die ten opzichte van God zijn begaan. Hij zei tegen hen: ‘Maak van alles wat je ook maar kunt een offergave en biedt deze aan God aan om boete te doen voor de zonden door welke Hij beledigd is en om voor de bekering van zondaars te pleiten.’ Tijdens zijn derde en laatste verschijning aan de kinderen gaf hij hen de Heilige Communie en toonde hij de correcte wijze waarop Onze Heer in de Eucharistie moet worden ontvangen: alle drie de kinderen knielden neer om de Communie te ontvangen: en Lucia werd de Heilige Hostie op de tong gelegd en de Engel deelde het Bloed van de Beker met Franceso en Jacinta.

“Onze Vrouwe benadrukte in elk van Haar verschijningen het belang van het bidden van de Rozenkrans, en ze vroeg de kinderen om de Rozenkrans elke dag voor vrede te bidden. Een ander belangrijk onderdeel van de Boodschap van Fátima is de toewijding aan het Onbevlekte Hart van Maria, dat vreselijk verontwaardigd en beledigd is door de zonden van de mensheid, en we worden op een liefdevolle manier aangespoord om Haar te troosten door middel van herstelbetalingen. Ze toonde Haar Hart aan de kinderen, omgeven door scherpe doorns (die de zonden tegen Haar Onbevlekte Hart voorstelden) en de kinderen begrepen dat hun offergaven konden helpen om Haar te troosten.”

“De kinderen zagen ook dat God vreselijk beledigd is door de zonden van de mensheid en dat Hij ernaar verlangt dat ieder van ons en de hele mensheid de zonde achterwege laat en dat iedereen door middel van gebed en offergaven voor zijn zonden boet. Onze Vrouwe pleitte op een droevige wijze: ‘Beledig de Heer onze God niet meer, want Hij is al te veel beledigd!’.”

“De kinderen werd ook verteld dat ze moesten bidden en zichzelf voor de zondaars moesten opofferen om hen zo van de hel te redden. De kinderen werd een kortstondig visioen van de hel getoond, waarna Onze Vrouwe het volgende tegen hen zei: ‘Jullie hebben de hel gezien waar de zielen van de arme zondaars naar toe gaan. Om hen te redden wil God in de wereld een toewijding aan Mijn Onbevlekte Hart tot stand brengen. Als wat ik jullie vertel wordt uitgevoerd, dan zullen vele zielen gered worden en zal er vrede heersen’.”

“Onze Vrouwe toonde ons de specifieke wortel van alle problemen in de wereld, de wortel die wereldoorlogen en ander vergelijkbaar vreselijk leed veroorzaakt: zonde. Zij gaf hen vervolgens een oplossing, eerst aan individuele mensen, later aan de Kerkleiders. God vraagt ieder van ons om op te houden met Hem te beledigen. We moeten bidden, vooral de Rozenkrans. Door deze Rozenkrans vaak te bidden zullen we de genade ontvangen die we nodig hebben om de zonde te overwinnen. God wil dat we ons aan het Onbevlekte Hart van Maria toewijden en er hard aan werken om deze toewijding over de hele wereld te verspreiden. Onze Vrouwe zei: ‘Mijn Onbevlekte Hart zal je toevluchtsoord zijn en de manier die je naar God zal leiden’. Als we naar God willen gaan, dan vinden we een zeker pad naar Hem via een oprechte toewijding aan het Onbevlekte Hart van Zijn Moeder.

“Opdat we ons dichter tot haar, en dus tot Haar Zoon, kunnen begeven, benadrukte Onze Vrouwe het belang van het op zijn minst vijf keer dagelijks bidden van de Rozenkrans. Ze vroeg ons om het Bruine Scauplier [een schouderkleed, red.] te dragen. En we moeten offergaven aanbieden, vooral de offergave van het uitvoeren van onze dagelijkse plichten, om voor de zonden te betalen die tegenover Onze Heer en Onze Vrouwe zijn begaan. Ze benadrukte ook de noodzaak van gebeden en offergaven om de arme zondaars van de hel te redden. De Boodschap van Fátima, aan individuele zielen, wordt door deze dingen samengevat.”

Op dezelfde website staat een interview tussen Zuster Lucia (het 10-jarige herdersmeisje dat één van de drie kinderen was die de verschijningen in 1917 meemaakten) en een zekere Vader Fuentes. Het interview vond in 1957 plaats. In dit interview, dat draait om Fátima en de boodschap ervan, zegt Zuster Lucia het volgende:

"Vader, de duivel is in de stemming voor een beslissende strijd tegen de Gezegende Maagd, en de duivel weet wat God het meest beledigt en hoe hij in een kort tijdsbestek het grootste aantal zielen kan winnen. Dus de duivel doet er alles aan om zielen te winnen die aan God zijn toegewijd, omdat de duivel op deze manier bewerkstelligt dat de zielen van de getrouwen door hun leiders worden verlaten, en dat zij zo gemakkelijker door hem verschalkt kunnen worden.”

"Vader, de Heiligste Maagd vertelde me niet dat we ons in de laatste dagen van de wereld bevinden, maar ik heb dit afgeleid uit drie verschillende redenen. De eerste reden is dat Zij mij vertelde dat de duivel in de stemming is voor een beslissende strijd tegen de Maagd. En een beslissende strijd is de laatste strijd waarin één zijde zal overwinnen en de andere zijde verslagen zal worden. Daarom moeten we vanaf nu een zijde kiezen. We zijn of voor God of voor de duivel; er is geen andere mogelijkheid."

"De tweede reden is dat Zij zowel tegen mijn neven als tegen mijzelf zei dat God de wereld twee laatste remedies geeft. Deze zijn de Heilige Rozenkrans en een toewijding aan het Onbevlekte Hart van Maria. Deze zijn de laatste twee remedies die aangeven dat er geen andere meer zullen volgen.

"De derde reden is dat God in het plan van Zijn Goddelijke Voorzienigheid altijd eerst alle andere remedies volledig uitput, voordat Hij de wereld zal tuchtigen. Daarom biedt Hij ons nu, nu Hij ziet dat de wereld volledig onoplettend is, zoals we in onze imperfecte wijze van spreken zeggen, met een zekere vervaarlijkheid het laatste middel tot de verlossing, Zijn Meest Heilige Moeder. Dit met een zekere vervaarlijkheid omdat we geen vergeving van de Hemel meer kunnen ontvangen als we dit laatste redmiddel verachten en afwijzen, omdat we dan een zonde zullen hebben begaan die door het Evangelie de zonde tegen de Heilige Geest wordt genoemd. Deze zonde bestaat uit het openlijk afwijzen, volledig bewust en met volledige instemming, van de verlossing die Hij biedt. Laat ons herinneren dat Jezus Christus de zeer goede Zoon is en dat Hij niet toestaat dat we Zijn Meest Heilige Moeder minachten en beledigen. Door de vele eeuwen van de Kerkgeschiedenis heen hebben we de duidelijke getuigenis vastgelegd die de vreselijke tuchtigingen beschrijft die zijn opgelegd aan de mensen die de eer van Zijn Meest Heilige Moeder hebben aangevallen, en hoe Onze Heer Jezus Christus de eer van Zijn Moeder altijd heeft verdedigd.

"De twee manieren waarop de wereld gered kan worden zijn gebeden en offergaven. [Over de Heilige Rozenkrans zei Zuster Lucia:] Kijk, Vader, de Meest Heilige Maagd heeft in deze eindtijd waarin we leven een nieuw vermogen gegeven aan het reciteren van de Rozenkrans, en dat is een zo uitgestrekt vermogen dat er geen probleem kan bestaan, ongeacht hoe moeilijk, of dat nu temporeel is of vooral geestelijk, in de persoonlijke levens van ons allen, van onze families of van alle families in de wereld of van de religieuze gemeenschappen, of zelfs in de levens van volkeren en naties, dat niet door de Rozenkrans kan worden opgelost. Er bestaat geen probleem, zeg ik U, ongeacht hoe moeilijk, dat we niet kunnen oplossen door de Heilige Rozenkrans te bidden. Met de Heilige Rozenkrans zullen we onszelf heiligen. We zullen onze Heer troosten en de verlossing van vele zielen bewerkstelligen. Tenslotte, een toewijding aan het Onbevlekte Hart van Maria, onze Meest Heilige Moeder, is haar beschouwen als de genadezetel, van goedheid en van vergeving, en als de zekere deur om de Hemel binnen te kunnen gaan."

In de bovenstaande paragrafen over de boodschap, waarvan Zuster Lucia dacht dat zij deze volgens de verschijning aan de wereld moest overbrengen, kun je veel dingen vinden die niet alleen niet in de Schrift gevonden kunnen worden, maar die zelfs strijdig zijn met de Schrift.

1) Er wordt gezegd dat Maria de “Meest Heilige Moeder” is en een “Onbevlekt Hart” heeft. Hiermee bedoelen zij niet dat zij de rechtschapenheid en heiligheid is gegeven die alle heiligen door de toegerekende rechtschapenheid van Christus is gegeven, maar veeleer dat zij van elke mogelijke vorm van de zonde gespaard werd, omdat zij zonder de smet van de erfzonde in haar moeders buik zou zijn ontvangen. Nergens zegt de Bijbel dat Maria zondeloos was. Nergens zegt de Bijbel dat zij een onbevlekt hart had. In plaats daarvan noemt zij God haar Verlosser (Lucas 1:47). Dit plaatst haar op gelijke hoogte met de rest van de mensheid, maar de Katholieke Kerk stelt dat Maria door de verdiensten van Christus van de zonde gered was, doordat zij zonder zonde werd ontvangen en geboren en vervolgens een zondeloos leven leidde. Nogmaals, dit wordt nergens door de Schrift onderwezen. In plaats daarvan leert de Schrift ons dat er maar één uitzondering is op de waarheid dat wij allemaal zondaars zijn (Romeinen 3:10, 3:23, enzovoorts). Die ene uitzondering is Jezus Christus (2 Korintiërs 5:21; 1 Petrus 2:22; 1 Johannes 3:5).

2) Zuster Lucia spreekt over toewijding aan het “Onbevlekte Hart” van Maria en zij zegt dat deze toewijding en de rozenkrans de “twee laatste remedies voor de wereld” zijn. Ze zegt ook dat er geen probleem is dat niet opgelost kan worden door de Rozenkrans te bidden. Volgens de leer van Fátima is dit ook datgene wat tot de redding van vele zielen zal leiden. Nogmaals, een dergelijke leer kan nergens in de Schrift worden gevonden. Het belangrijkste gebed van de Rozenkrans is het “Wees gegroet, Maria”, dat vijftig keer wordt herhaald. De eerste helft is een citaat uit de Schrift over de groet van de engel aan Maria: “Wees gegroet Maria, vol van genade. De Heer is met U. Gij zijt de gezegende onder de vrouwen. En gezegend is Jezus, de Vrucht van Uw schoot”. Maar de tweede helft van het gebed luidt: “…Heilige Maria, Moeder van God, bid voor ons, zondaars, nu en in het uur van onze dood”. Eerst wordt Maria een titel gegeven die haar niet door de Schrift wordt toegekend en vervolgens vraagt het gebed aan Maria om voor ons te bidden. Katholieken zien Maria niet alleen als degene door wie AL Gods genade vloeit, en degene die voor ons tussen ons en haar Zoon bemiddelt, maar zij richten ook hun gebeden tot haar om mensen van zonde, oorlog, enzovoorts te verlossen. Het gebed van Paus Paulus II tot Maria uit het begin van de jaren '80 is hiervan een voorbeeld. In dit gebed vraagt hij Maria herhaaldelijk om ons van nucleaire oorlog, honger, zelfvernietiging, onrechtvaardigheid, enzovoorts te “verlossen”.

Nogmaals, nergens in de Schrift kan een Godvruchtig mens gevonden worden die tot iemand anders dan God bidt, noch kan er een voorbeeld worden gevonden van iemand die om een voorbede vraagt van iemand anders dan een nog levend mens op deze aarde. De Schrift gebiedt ons om rechtstreeks tot God te bidden (Lucas 11:1-2; Matteüs 6:6-9; Filippenzen 4:6; Handelingen 8:22; Lucas 10:2, enzovoorts)! Laten wij daarom vrijmoedig naderen tot de troon van Gods genade, om barmhartigheid en genade te vinden en zo hulp te krijgen op de juiste tijd (Hebreeën 4:14-16). God belooft ons dat de Heilige Geest voor ons bemiddelt, volgens de wil van God “met woordloze zuchten” (Romeinen 8:26). Waarom zouden we God dan via een heilige, een engel of Maria benaderen, vooral wanneer we bedenken dat in de Schrift hiervan geen enkel voorbeeld wordt gegeven en hiertoe ook geen gebod wordt gegeven? Maar van twee zaken kunnen herhaalde voorbeelden in de Schrift worden aangetroffen:

a) Gebeden moeten alleen tot God worden gericht (1 Korintiërs 8:5; Romeinen 10:1; Romeinen 15:30; Handelingen 12:5; Handelingen 10:2; Handelingen 8:24; Handelingen 1:24; Zacharia 8:21-22; Jona 2:7; 4:2, enzovoorts);

b) Verzoeken om voorbeden moeten alleen tot de levenden worden gericht (1 Tessalonicenzen 5:25; 2 Tessalonicenzen 3:1; Hebreeën 13:18, enzovoorts).

Bovendien wordt ons nergens onderwezen dat Maria alziend, alhorend en alwetend (of bijna alwetend) is, omdat ze dan in staat zou moeten zijn om de grote hoeveelheid gebeden aan te horen en te verwerken die door de vele Katholieken over de hele wereld tegelijkertijd tot haar worden gericht. In tegenstelling tot dit idee leert de Schrift ons dat zowel de engelen als de geesten van de doden eindige wezens zijn, die zich op een bepaald moment slechts op één plaats kunnen bevinden (Daniël 9:20-23; Lucas 16:19 en verder).

3) Eén van de steeds terugkerende boodschappen van Fátima is de oproep tot persoonlijke “herstelbetaling” of “boetedoening”. Dit Katholieke idee onderwijst dat wij het met God en Maria “goed moeten maken”, vanwege de zonden die we tegen hen hebben begaan. De engel zei het volgende tegen de kinderen, zoals we eerder al zeiden: “Maak van alles wat je ook maar kunt een offergave en biedt deze aan God aan om boete te doen voor de zonden door welke Hij beledigd is…” Een boetedoening is een “pacificatie… iets dat gedaan of betaald wordt om iets recht te zetten; compensatie”. Dit hangt samen met de Rooms-katholieke leer van de temporele bestraffing, waar iemand mee kan afrekenen door nu boete te doen of door later een tijdlang in het vagevuur door te brengen. De Bijbel heeft het NOOIT over “boetedoening” voor onze zonden of over het betalen van een “compensatie” voor onze zonden. Nee, wat de Bijbel ons leert is dat we onze lichamen als levende offergaven aan God moeten aanbieden als antwoord op en uit dankbaarheid voor alle genade die Hij ons in de verlossing heeft getoond (Romeinen 12:1-2). Wanneer iemand een Christen wordt, dan zijn zijn zonden volledig vergeven en volledig door Christus betaald. Er resteren dan geen verdere betalingen meer die voor hem gemaakt zouden moeten worden; er is geen verdere pacificatie vereist.

4) Een sleutelaspect van Onze-Lieve-Vrouw van Fátima is het knielen voor en het aanbidden van de afbeeldingen die met de verschijning geassocieerd worden. Door de hele Bijbel heen worden mensen steeds verteld ermee op te houden, wanneer zij knielen of neerbuigen voor een “heilige” of een engel. Alleen wanneer dit voor de Engel van de Heer (een verschijning van Christus vóór Zijn lichamelijke verschijning), voor Jezus of voor God de Vader wordt gedaan, wordt een dergelijke aanbidding aanvaard. Katholieken maken een onderscheid tussen het “aanbidden” van God en het “vereren” van Maria en de heiligen; maar toen Johannes de Apostel zich voor de voeten van een engel neerwierp, vroeg de engel hem niet: “Aanbid je mij of vereer je mij?” De engel zei gewoon tegen hem dat hij moest ophouden en “God moest aanbidden” (Openbaring 19:10). Ook toen Petrus in Handelingen 10:25 door Cornelius werd “vereerd” (prokuneo – het Griekse woord dat de Katholieke Kerk gebruikt voor ”verering” in plaats van het woord “aanbidding” dat voor God is voorbehouden), zei Petrus tegen Cornelius: “Sta op. Ik ben ook maar een mens.” Het moet opgemerkt worden dat ditzelfde woord ook in de vermelde passage van het boek Openbaringen wordt gebruikt. Het herhaalde voorbeeld dat ons dus wordt gegeven is de “verering” van een engel of een “heilige”, gevolgd door een gebod om hiermee op te houden!

Het bidden tot Maria is dus strijdig met de aanmaning uit de Schrift om alleen tot God te bidden en met het voorbeeld uit de Schrift om dit te doen. Het is ook onlogisch om het bidden tot een volkomen liefdevolle, alwetende, almachtige God (Psalm 139; Hebreeën 4:14-16) te vervangen door een gebed tot Maria of een andere heilige, terwijl er helemaal geen bewijs in de Schrift staat dat zij onze gebeden ook maar zouden kunnen horen. Het feit dat er over de hele wereld tot Maria en heiligen wordt gebeden staat gelijk aan het toekennen van alomtegenwoordige en alwetende eigenschappen aan deze overleden mensen, en dat zijn eigenschappen die alleen God kan bezitten… dit is ware afgoderij!

5) Tenslotte, met betrekking tot het “Zonnewonder”, wordt er in de Schrift herhaaldelijk melding gemaakt van gevallen van “liegende wonderen” (Exodus 7:22; 8:7; 8:18; Matteüs 24:24; Marcus 13:22; Openbaring 13:13-14). God vertelt ons zelfs in Deuteronomium 13 dat we niet niet naar iemand moeten luisteren, als hij een voorspelling geeft die uitkomt of een “teken” geeft dat wonderlijk lijkt of als hij de aanbidding van onbekende goden onderwijst, en dat we hem als een valse profeet moeten behandelen.

Voor een Christen moet de “inhoud van het geloof” bestaan uit wat de Bijbel onderwijst (Jesaja 8:20; 2 Timoteüs 3:16). En hoewel Katholieken misschien wel beweren dat Onze-Lieve-Vrouw van Fátima ons niet oproept om “onbekende goden” te vereren, maar om de ware God te aanbidden, wordt het idee van de Mariaverering zo ver doorgevoerd dat haar “Onbevlekte Hart” op hetzelfde niveau wordt geplaatst als het “Onbevlekte Hart” van Jezus, en het kan niet ontkend worden dat dit een vrome vrouw verheft tot een positie die de Schrift haar nooit heeft toegekend… namelijk een positie die gelijk is aan die van God; want als wij haar aanbidden zoals we Christus aanbidden, dan is dat precies wat er plaatsvindt. Op eenzelfde manier is het afgoderij wanneer iemand zich zo op Maria concentreert dat hij meer tijd spendeert aan het bidden tot haar dan het bidden tot God, vooral in het licht van de rechtstreekse geboden in de Schrift om alleen tot God te bidden en de volledige stilte van de Schrift over elke mogelijke verhevenheid van Maria.

Was het "Zonnewonder" een liegend wonder? Gebaseerd op de Bijbelse leer lijkt dit zeker het geval te zijn. Satan heeft er geen moeite mee om genoeg waarheid in zijn leugens op te nemen om deze correct te doen lijken, maar met genoeg dwalingen om zielen tot de hel te verdoemen. Waar in de hele boodschap van Fátima wordt het Evangelie van de verlossing door genade via een geloof in Christus ooit genoemd? Dit is de boodschap die in het hele Nieuwe Testament wordt herhaald.

Waar wordt vermeld dat onze redding alleen via het volbrachte werk van Jezus op Golgota kan worden bewerkstelligd en dat onze eigen daden buiten Hem om geen enkele verdienste hebben? Boetedoening en offergaven om voor onze zonden te betalen staan in schril contrast met het volbrachte werk van Jezus op Golgota en met onze behoefte aan redding uit genade en alleen via een geloof in Hem. Het aanroepen van Maria en haar Onbevlekte Hart en het reciteren van de rozenkrans als een laatste middel om zielen te redden is een klap in het gezicht van Bijbelse waarheden zoals Handelingen 4:12 en 1 Timoteüs 2:5. "Ga dan alleen af op dit onderricht, op mijn getuigenis. Spreek uitsluitend volgens deze woorden, waartegen geen bezwering bestand is." (Jesaja 8:20)

English



Terug naar Nederlandse home page

Zijn Mariaverschijningen, zoals Onze-Lieve-Vrouw van Fátima, echte boodschappen van God?
Deel deze pagina: Facebook icon Twitter icon Pinterest icon Email icon
© Copyright Got Questions Ministries